Home » Posts tagged 'waarschuwingsplicht'

Tagarchief: waarschuwingsplicht

Waarschuwingsplicht – 7:754

Samenvatting

De aannemer moet bij het aangaan van de overeenkomst en tijdens het uitvoeren van de overeenkomst de opdrachtgever zo spoedig mogelijk waarschuwen:

  1. voor onjuistheden in de opdracht (bijvoorbeeld feitelijke onmogelijkheden zoals het laten stomen van iet dat niet gestoomd mag worden),
  2. voor gebreken van zaken die van de opdrachtgever afkomstig zijn (zoals fouten in plannen, tekeningen etc),
  3. voor ongeschikte zaken die van de opdrachtgever afkomstig zijn (zoals grond die niet geschikt is voor een bepaald bouwwerk).

Het niet waarschuwen wordt meegenomen bij de verdeling van het risico.

Verdiepend – Waarschuwingsplicht van de aannemer

De aannemer is bij het aangaan en bij het uitvoeren van de overeenkomst verplicht om de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Denk bijvoorbeeld aan een opdracht om een kledingstuk te laten stomen, terwijl dat kledingstuk niet tegen stomen bestand is. In dat geval moet de wasserette u waarschuwen voor deze onjuistheid in de opdracht.

De aannemer is ook verplicht om de opdrachtgever te waarschuwen voor gebreken en ongeschiktheid van zaken die van de opdrachtgever afkomstig zijn. Te denken valt aan de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.

Of de aannemer een onjuistheid, gebrek, enzovoorts daadwerkelijk had moeten ontdekken, hangt af van de deskundigheid die van hem mocht worden verwacht en van de onder de omstandigheden van het geval te vergen zorgvuldigheid. De deskundigheid van een opdrachtgever leidt er niet toe dat de aannemer niet hoeft te waarschuwen. Wel kan de deskundigheid van de opdrachtgever een reden zijn om de schadevergoeding te beperken wegen eigen schuld.

De waarschuwingsplicht is bedoeld om de opdrachtgever in de gelegenheid te stellen om maatregelen te treffen ter voorkoming van schadelijke gevolgen.

Overigens heeft ook een onderaannemer in beginsel een waarschuwingsplicht jegens de hoofdaannemer.

Gevolgen van niet-waarschuwen

Het niet-waarschuwen wordt meegenomen bij de verdeling van het risico ex artikel 7:760
  • voor de gevolgen van gebreken of ongeschiktheid van zaken en
  • voor de gevolgen van fouten of gebreken in plannen et cetera
die afkomstig zijn van de opdrachtgever en die bij de uitvoering van het werk een rol hebben gespeeld.
Als een aannemer niet waarschuwt, kan hij ook aansprakelijk zijn voor andere schade zoals vertragingsschade.
Bronnen:
  • Artikel 7:754
  • Tekst en Commentaar Bouwrecht
  • Kamerstukken II 1992/93, 23 095, nr. 3.

Kostenverhogende omstandigheden – 7:753

Samenvatting

Als er sprake is van een plotse stijging van de kosten – bijvoorbeeld een stijging van de prijs van hout of ijzer – dan is het de vraag wie die extra kosten moet dragen; de aannemer of de opdrachtgever? Als deze kostenstijging niet de schuld is van de aannemer en hij er ook geen rekening mee had moeten houden, dan kunnen die kosten voor rekening van de opdrachtgever komen. Ook als deze kostenstijging het gevolg is van onjuiste gegevens van de opdrachtgever, bijvoorbeeld omdat hij materiaal heeft opgegeven dat niet geschikt is voor de opdracht, dan komen deze kosten voor rekening van de opdrachtgever. Als de aannemer echter niet tijdig heeft gewaarschuwd voor de kostenstijging – en dat is zo spoedig mogelijk na ontdekking- dan heeft hij zijn waarschuwingsplicht geschonden en kunnen de kosten voor rekening van de aannemer komen.

Verdiepend – Kostenverhogende omstandigheden

Als er na het sluiten van de aannemingsovereenkomst kostenverhogende omstandigheden ontstaan of aan het licht komen 1) zonder dat dit aan de aannemer kan worden toegerekend en 2) de aannemer bij het bepalen van de prijs geen rekening had hoeven te houden met de kans op zulke omstandigheden, dan kan de rechter (op vordering van de aannemer) de overeengekomen prijs geheel of gedeeltelijk aan de kostenverhoging kunnen aanpassen.

Waar het om gaat, zijn omstandigheden waarvan het onterecht is om die kosten door de aannemer te laten dragen. Denk bijvoorbeeld aan een plotse prijsstijging van hout, of andere materialen.

Aanpassing door de rechter – twee voorwaarden

Om dit te bereiken, zijn er twee belangrijke elementen waaraan voldaan moet zijn voordat de rechter de prijs mag aanpassen als gevolg van deze – na het sluiten van de overeenkomst ontstaan of aan het licht gekomen – kostenverhogende omstandigheden.

Ten eerste mogen de omstandigheden niet aan de aannemer kunnen worden toegerekend. Dat is ook logisch, want als de kostenverhogende omstandigheden aan de aannemer toe te rekenen zouden zijn, zou het niet rechtvaardig zijn om ook nog de prijs te verhogen.

Ten tweede had de aannemer bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening hoeven houden met de kans op deze omstandigheden. Ook dat is logisch, want als de omstandigheden te verwachten waren, dan hadden ze bij de prijs inbegrepen moeten worden.

Let wel, de rechter kan de prijs aanpassen. Hij (of zij) is daar niet toe verplicht. Dat betekent dat het oordeel van de rechter onder meer zal afhangen van de omstandigheden van het geval.

Aanpassing door de aannemer

De aannemer mag de prijs zonder tussenkomst van de rechter aanpassen, als de hogere kosten het gevolg zijn van door de opdrachtgever verschafte onjuiste gegevens, die voor de prijsbepaling van belang zijn. Let wel, als de aannemer vóór het vaststellen van de prijs had had behoren te ontdekken dat de verschafte gegevens onjuist waren, dan mag hij de prijs niet zelfstandig aanpassen zonder tussenkomst van de rechter. Er moet dus daadwerkelijk sprake zijn van onjuiste gegevens die zijn verstrekt door de opdrachtgever en die de aannemer niet had kunnen corrigeren voordat de prijs werd vastgesteld.

Hierbij is van belang dat het niet hoeft te gaan om fouten. Het gaat eenvoudigweg om – bijvoorbeeld – onjuiste gegevens in het bestek van de opdrachtgever. Denk bijvoorbeeld aan het geval dat de door de opdrachtgever aangegeven hoeveelheden of kwaliteit van bepaalde materialen niet voldoende of niet bruikbaar zijn voor de uitvoering van het werk. In dat geval mag de aannemer de prijs zonder tussenkomst van de rechter aanpassen naar de juiste prijs die behoort bij de correcte materialen.

Let wel, als de aannemer de onjuistheid van de gegevens al had moeten zien voordat hij de prijs berekenden, dan moet hij de kostenverhoging wel voor zijn rekening nemen.  De beoordeling hiervan hangt af van de omstandigheden van het geval.

Waarschuwingsplicht aannemer

De aannemer heeft een waarschuwingsplicht. Dit houdt in dat hij zo spoedig mogelijk moet waarschuwen voor de noodzaak van een prijsverhoging. Door die waarschuwing kan de opdrachtgever de prijsverhoging voorkomen door tijdig de overeenkomst op te zeggen (ex artikel 7:764 BW), of door een voorstel te doen tot beperking of vereenvoudiging van het werk.

Bronnen:

  • Artikel 7:753 BW
  • Tekst en Commentaar Bouwrecht
  • Kamerstukken II 1992/93, 23 095